Auteursvergoedingen, ook voor u?

Home » Blog » Auteursvergoedingen, ook voor u?
21 jan 2017
Zelfstandigen en KMO - Ondernemersbegeleiding

Auteursvergoedingen, ook voor u?

Steeds meer bedrijfsleiders vragen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen (ofwel de Rulingcommissie, hierna de Dienst) het voordeel aan voor het fiscaal (gunstige) regime voor auteursrechten vanwege de creatieve inbreng die hun vennootschap ten goede komt.

De Dienst ontvouwt onderstaande redenering inzake de concessie van auteursrechten.

Een creatieve inbreng moet vooreerst aan twee voorwaarden voldoen om auteursrechtelijke bescherming te genieten, namelijk het moet:

  • op een bepaalde wijze uitgedrukt zijn, zodat hij kan worden verspreid naar een publiek. Louter ideeën worden dus niet beschermd;
  • origineel zijn, gevormd door de aanwezigheid van een persoonlijke stempel van de auteur(s).
  

De Dienst redeneert in drie stappen om te bepalen of de aan een auteur of kunstenaar toegekende inkomsten in aanmerking komen voor de fiscale gunstregeling voorzien in artikel 17, § 1, 5° WIR 1992:

  1. Is de interpretatie waarmee hij inkomsten kan halen beschermd door de wet van 30 juni 1994?
  2. Werd er een cessie of een concessie gedaan op de vermogensrechten op de interpretatie van het werk (naburige rechten)?
  3. Vloeien de inkomsten voort uit de cessie of de concessie van de vermogensrechten op de interpretatie van het werk?

Het goede nieuws is dat, na een positief antwoord op deze drie vragen, de Dienst niet meer eist dat de vergoeding van de bedrijfsleider vast is.

De omstandigheid dat een deel van de huidige vergoeding van de bedrijfsleider verminderd wordt met een bedrag gelijk aan de toekenning van auteursrechten, vormt geen beletsel meer om een ruling te verkrijgen. Gelet op het gegeven dat de wet van 16 juli 2008 een forfaitaire belasting van de auteursrechten heeft ingesteld en op het gegeven dat het oogmerk van elke rulingaanvrager het streven naar rechtszekerheid is, kan volgens de Dienst daarenboven worden besloten dat artikel 344, § 1 WIB 1992 niet van toepassing is.

Met betrekking tot het deel van de inkomsten dat voortkomt van de cessie van auteursrechten ten opzichte van de totale omzet, stelt de Dienst evenwel volgende regels en grenzen vast:

  • in de facturen die de vennootschap aan haar klanten uitreikt, moet het onderscheid worden gemaakt tussen het gedeelte auteursrechten en het gedeelte prestatie, waarbij het maximum aan auteursrechten dat de vennootschap aan haar klanten mag factureren 25 % bedraagt;
  • om de eigenlijke bezoldiging van de bedrijfsleider niet te verminderen, wordt de omzetverhouding van de vennootschap (naburige rechten/prestaties) ook op de bedrijfsleider toegepast;
  • ten slotte moet de vennootschap ten minste 50 % van haar omzet aan auteursrechten behouden;
  • om te vermijden dat de bezoldiging van de bedrijfsleider zou worden verminderd, moet deze omzetverhouding toegepast worden op alle aan de bedrijfsleider toegekende sommen.

Deze criteria kunnen als leidraad dienen betreffende de concessie van auteursrechten.

  

  

Voorbeelden uit de praktijk:

  • De vergoeding voor de overdracht van de auteursrechten die wordt berekend op basis van de omzet gerealiseerd op de verkoop van boeken zal integraal als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt. De vergoeding zal fluctueren naargelang het succes van de exploitatie van de overgedragen rechten en is er dus rechtstreeks mee verbonden. Wanneer voor de overdracht van de auteursrechten een vast bedrag wordt toegekend (per uur, per blad, …), zal 50% van de vergoeding als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt.

  • 25% van de vergoedingen toegekend aan de grafische designers, multimedia designers, communicatiespecialisten, copy writers, webdesigners, illustrators, enz. zal als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 aangemerkt worden.

  • De vergoeding voor de overdracht van de vermogensrechten, berekend op basis van de omzet gerealiseerd ingevolge de exploitatie van het ontwikkeld computerprogramma, zal integraal als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt.
  

Bron: Konsilanto

Gepost door: stijn