In ieder land bestaat wel enige vorm van vermogensbelasting op onroerend goed. In België kennen we een mooi fiscaal regime (zolang het nog duurt) inzake de fiscle behandeling van eigendom in onroered goed, zowel ik termen van huurinkomsten als meerwaarden die men kan realiseren bij verkoop.
De te betalen onroerende voorheffing is gebaseerd op het (geïndexeerd) kadastraal inkomen. Het bepalen van dit kadastraal inkomen gebeurt door de federale overheid, meer bepaald door de algemene administratie der patrimoniumdocumentatie (AAPD).
De onroerende voorheffing die u betaalt, is opgebouwd uit drie componenten:
- De basisheffing gaat naar de Vlaamse overheid.
- De provincies kunnen op deze basisheffing opcentiemen heffen.
- De gemeenten hebben ook de mogelijkheid om op deze basisheffing opcentiemen te heffen.
Belangrijk: elke gemeente en elke provincie bepaalt zelf de hoogte van haar opcentiemen. Ook de hoogte van het kadastraal inkomen is verschillend van goed tot goed.
Het totaal bedrag van de onroerende voorheffing wordt dus bepaald door het kadastraal inkomen en de hoogte van de opcentiemen. Daarnaast zijn er ook verminderingen mogelijk. Zo kan de gezinssituatie van de bewoner het te betalen bedrag aan onroerende voorheffing beïnvloeden. Heeft u bijvoorbeeld minstens 2 kinderbijslaggerechtigde kinderen of is een van de bij u inwonende gezinsleden een gehandicapte, dan komt u in aanmerking voor een of meerdere verminderingen op uw onroerende voorheffing. In bepaalde gevallen wordt zelfs vrijstelling van onroerende voorheffing verleend. De aard van het onroerend goed of de hoedanigheid van de houder van het zakelijk recht op dit onroerend goed zijn slechts enkele elementen die aanleiding kunnen geven tot vrijstellingen van onroerende voorheffing.