Het VAPZ maakt integraal deel uit van de 2 de pijler (1 ste pijler= wettelijk pensioen, 2 de pijler = pensioenopbouw via de werkgever, 3 de pijler = individueel pensioensparen en lange termijnsparen, 4 de pijler = niet-fiscaal sparen, 5 de pijler = onroerende inkomsten, ttz. vastgoed) en is uitsluitend voorzien voor “zelfstandigen”, (al dan niet werkend onder vennootschap, die sociale bijdragen betalen die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdrage voor een hoofdberoep) waarbij het VAPZ perfect cumuleerbaar is met “pensioensparen” , “langetermijnsparen” , “IPTZ” etc.
Niet in het minst omwille van het groot fiscaal-sociaal voordeel , 0 % premietaks, de eigenlijke premie die 100 % als “kost” kan ingebracht worden, de mogelijkheid ook om méér te sparen dan in de begrensde 3 de pijler- pensioenopbouwmogelijkheden, heeft VAPZ een absolute stipnotering en spant het de kroon bij prioritaire opbouw van aanvullend pensioen voor zelfstandigen.
Er zijn twee soorten VAPZ
Een gewone en het zgn. sociaal VAPZ (SVAPZ) waarbij minimum 10 % van de totale premie wordt besteed aan een “solidariteitsluik”, hetgeen een verlenging van de opbouw van een aanvullend pensioen moet waarborgen tijdens een professionele inactiviteit, zoals de tijdelijke of bestendige arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of ongeval. Een SVAPZ geniet van bijkomende fiscale voordelen tegenover een gewoon VAPZ gezien de fiscale aftrek van de premies verhoogd wordt met 15 %, er ook geen belasting is op de premies van de aanvullende verzekeringen en (ook “ietwat niet- alledaags”) de premies voor de aanvullende risicodekkingen (risicopremies) bovenop de spaarpremie méé als kost kunnen ingebracht worden waardoor de fiscale aftrek verhoogt.
Nadelen van SVAPZ:
Minimum 10% van de premie wordt niet besteed aan de pensioenopbouw en de kostprijs van de aanvullende verzekeringen komt doorgaans hoger te liggen dan wanneer men ze apart “tailor-made” toevoegt aan een gewoon VAPZ.
Wat zijn de maximaal aftrekbare premies?
Voor het gewoon VAPZ is het wettelijk bepaald maximum plafondbedrag 3187,04 € wat al gauw 2142 € minder belastingen en sociale bijdragen kan opleveren. Het inkomen waarop de sociale lasten worden berekend, worden immers verminderd met de premie van de (S)VAPZ . Zo worden de sociale bijdragen ook verminderd. In het beste geval, kan de fiscaleen parafiscale winst samen meer dan 60% van de betaalde premies bedragen. Voor het sociaal VAPZ is het maximum bedrag 3666,85 € (115 % van een gewoon VAPZ) Om te bepalen hoeveel men kan/mag aftrekken dient men voor de berekening voor het gewoon VAPZ acht te slaan op 8,17 % en voor het SVAPZ 9,40 % van het geindexeerd netto belastbaar inkomen in aanmerking genomen voor de berekening van de sociale lasten van drie jaar voordien. (het netto belastbaar inkomen is het bruto inkomen verminderd met de beroepskosten en de sociale lasten)
Fiscale aftrekbaarheid
Voor de fiscale aftrekbaarheid moeten alle pensioenvoorzieningen van de VAPZ en overige individuele en collectieve pensioentoezeggingen (énkel 2 de pijler-pensioenopbouwmogelijkheden, RIZIV-kontrakt als énige uitzondering) samen de regel van 80% eerbiedigen.
De 80%-regel houdt concreet in dat het wettelijk pensioen opgeteld met de bovenwettelijke pensioenen (nogmaals, énkel die die opgebouwd zijn via 2 de pijler) uitgedrukt in jaarlijkse rente, samen niet hoger mogen zijn dan 80% van de bruto normale bezoldiging van het laatste jaar van de actieve loopbaan, rekening
houdende met de normale duur van de loopbaan, geschat op 40 jaar.
Ter verduidelijking en ter voorkoming van eventuele misverstanden wat de 80% -regel betreft, …de 80%-regel is NIET van toepassing op de VAPZ indien die NIET gecombineerd wordt met andere pensioenvoorzieningen van de 2 de pijler waar de 80%-regel wél van toepassing is. Op het ogenblik van de pensionering moet het pensioenkapitaal minimum gelijk zijn aan de door de zelfstandige betaalde netto premies voor de prestatie bij leven in tak 21, waarbij het risico dus
volledig gedragen wordt door de verzekeraar.
Sinds 2016 moet de eindvervaldag van een VAPZ ten vroegste worden bepaald op de wettelijke pensioenleeftijd. De prestatie wordt betaald wanneer de zelfstandige daadwerkelijk op pensioen gaat op pensioenleeftijd of in geval van wettelijk vervroegd pensioen (= ten vroegste op 60 jaar). Voordien mag de reserve bij leven niet worden uitgekeerd.
Een voorschot ter financiering van het verwerven, verbouwen of verbeteren van onroerende goederen binnen de EER (Europese Economische Ruimte) is wél toegelaten ! Als dan “le moment suprême” zal aangebroken zijn dat men van een welverdiend pensioen kan genieten en het kapitaal kan opstrijken, moet men wel rekening houden met de sociale bijdragen die ingehouden worden op het kapitaal en de winstdeelname alsook de belasting op de prestatie (nvdr: eindbelasting die totaal afwijkt van de éénmalige eindbelasting 3 de pijler pensioenvoorzieningen) . Een woordje uitleg … Op het kapitaal én op de winstdeling worden sociale bijdragen ingehouden, ttz . een RIZIV-bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage van 0 tot 2% (afhankelijk van het brutobedrag).
Vervolgens, na vermindering met deze sociale bijdragen, wordt het kapitaal dat uitbetaald is, belast volgens het principe van de fictieve rente van 1 tot 5% naargelang de leeftijd van de begunstigde zelfstandige. De eventuele winstdeling wordt niet belast in hoofde van de begunstigde zelfstandige. De fictieve rente wordt berekend op 80 % van het kapitaal bij leven indien de zelfstandige verder gewerkt heeft tot de normale pensioenleeftijd en de betaling uitgevoerd heeft op de normale pensioenleeftijd. Deze fictieve rente wordt berekend op 100% van het kapitaal bij leven bij wettelijk vervroegd pensioen.
Dat bedrag van de fictieve rente wordt toegevoegd aan de inkomsten van het jaar en worden belast tegen de marginale aanslagvoet. Het fiscaal voordeel komt overeen met deze marginale aanslagvoet. Bij overlijden van de begunstigde na einddatum, is er geen verdere belasting te betalen, maar de fictieve rente van het jaar van overlijden moet nog wel worden aangegeven aan de fiscus. Indien de zelfstandige komt te overlijden voor einddatum, wordt het kapitaal dat betaald wordt, veminderd met de sociale bijdragen, belast volgens het principe van de fictieve rente, van 1 tot 5 %, naargelang de leeftijd van de begunstigde van het overlijdenskapitaal.
Slotsom
VAPZ is mijns insziens dé alleréérste pensioenvoorziening voor élke zelfstandige . De ganse carrière geniet de zelfstandige van grote fiscaal-sociale voordelen en op het einde van de rit (als de zelfstandige op pensioen gaat) strijkt hij/zij minimaal de ingelegde premies op waarbij de fiscale druk voor de volgende 10 jaar na pensionering verwaarloosbaar mag genoemd worden gezien het te verwachten lage wettelijk pensioen.
Dit blogartikel werd bijgedragen door Dirk De Smedt.