Naast het pensioensparen dat ondertussen algemeen bekend is als één van de eerste manieren om op een fiscaal – gunstige manier een appeltje voor de dorst op te bouwen, bestaat ook het zgn. langetermijnsparen dat vaak onterecht stiefmoederlijk behandeld wordt of waar gewoonweg niet aan gedacht wordt.
Naast het pensioensparen dat ondertussen algemeen bekend is als één van de eerste manieren om op een fiscaal – gunstige manier een appeltje voor de dorst op te bouwen, bestaat ook het zgn. langetermijnsparen dat vaak onterecht stiefmoederlijk behandeld wordt of waar gewoonweg niet aan gedacht wordt. Het gaat hier om een levensverzekering met een premietaks van 2% waarbij ook een zelfde fiscaal voordeel als bij pensioensparen ten belope van 30% geboden wordt en waarbij de duurtijd (en dus ook het fiscaal voordeel) veel verder kan reiken dan de pensioengerechtigde leeftijd.
Een ideaal middel om ervoor te zorgen dat ook nadat men een punt zal gezet hebben achter de loopbaan en van een welverdiend pensioen zal kunnen genieten, de belastingdruk laag kan gehouden worden. De mogelijkheid tot pensioensparen stopt nu eenmaal ten laatste op de pensioengerechtigde leeftijd wat ook inhoudt dat men daarna niet verder kan sparen mét belastingsvoordeel tenzij men tijdig, ttz. ten laatste vooraleer men de leeftijd van 65 heeft bereikt een dergelijke levensverzekering afsluit.
Een lange-termijnspaar- en levensverzekering kan mits de fiscale korf niet al benomen is door toedoen van aflossingen van een hypothecaire lening , perfect complementair naast het pensioensparen afgesloten worden. In tegenstelling weliswaar tot het “pensioensparen” waarbij de korf voor iederéén die Belgisch staatsburger is en inkomen verwerft door arbeid, beperkt is tot 960 €/ jaar als men kiest voor de volle 30 % belastingvoordeel, zal men méér kunnen sparen in deze korf. Het maximaal aftrekbare bedrag per jaar en per persoon is gelijk aan 172,80 + 6% van het netto belastbaar beroepsinkomen, tot een maximum van 2310 € per persoon en per jaar (dat zijn de cijfers voor de inkomsten in 2018).
Van zodra men beschikt over een netto belastbaar inkomen dat hoger uitkomt dan 35.620 € , hoeft men zich niets meer aan te trekken van de formule en kan men zonder meer het maximum spaarbedrag ten belope van 2310 € inleggen. Dus bij wijze van voorbeeld … een koppel waarbij beide partners élk >35.620 € netto belastbaar inkomen hebben en fiscaal optimaliseren door zowel de korf van pensioensparen (2 x 960 €) als langetermijnsparen ( 2 x 2310 €) te vullen, sparen dat jaar 6540 € doch recupereren 1962 € + gemeentetaks.
De fiscus zou de fiscus niet zijn als daar geen tegenprestatie tegenover stond. Net zoals bij het pensioensparen zal hij het opgebouwde kapitaal (zonder bonus/winstdeelname, die belastingvrij is) éénmalig belasten tegen een vast tarief van 10 %. Deze belasting heet de anticipatieve heffing en wordt wel ’s smalend de anti-sympathiekeheffing genoemd.
Voor elk contract dat onderschreven is voor de leeftijd van 55 jaar, houdt de verzekeraar de taks in op de 60steverjaardag. Daar stopt het ook. Vanaf dat moment zijn de premies nog altijd fiscaal aftrekbaar, maar ze worden niet meer belast. Alweer toch wel een mooie geste van de fiscus waardoor hij weer wat sympathieker wordt, nietwaar ? Rekening houdende met het jaarlijks terugkerende fiscaal voordeel , weegt deze éénmalige eindbelasting niet op als nadeel ten aanzien van de voordelen. Opgelet, … stapt men in na 55, zal de taxatie plaatsvinden 10 jaar nadien.
Welke andere voordelen zijn er verbonden bij het afsluiten van een levensverzekering naast de fiscale?
Het gaat om een levensverzekering, waarbij in tegenstelling tot het bancaire sparen een “polis” wordt afgesloten met resultaatsverbintenis vanwege de verzekeringsmaatschappij.
De verzekeringsnemer kan overigens naast zichzelf als eerste begunstigde bij leven op einddatum, ook eigenhandig beslissen wie de eerste én tweede begunstigde(n) zal/ zullen zijn in geval van voortijdig (voor)overlijden. Enkel dient/dienen de eerste begunstigde(n) bij overlijden of wettelijk samenwonende- of huwelijkspartner te zijn of eerste of tweede bloedverwant opdat de verzekeringsnemer in aanmerking kan komen voor het fiscaal voordeel. De tweede begunstigde(n) mag/mogen om het even wie zijn. Bij gebeurlijk vooroverlijden van de eerste begunstigde(n), neemt/nemen de tweede begunstigde(n) automatisch de plaats in van de eerste begunstigde(n).
Dit schept dan ook mogelijkheden wat successieplanning betreft.
Last but not least,
is het ook zo dat net zoals bij een pensioenspaarverzekering in tegenstelling tot het bancair pensioensparen, hier wél risicodekkingen kunnen toegevoegd worden zoals gewaarborgd inkomen, terugbetaling van de premies, enz.
En mooi meegenomen is ook het feit dat men meerflexibiliteitheeft om percentueel, in functie van de behoefteanalyse en het beleggingsprofiel, een mooie mix te maken van tak 21 en tak 23, waarbij het tak 23-gedeelte beheerd wordt door vermogensbeheerders waarbij de verzekeringsmaatschappij als institutionele belegger klant is en aldus onafhankelijk om rekenschap en verantwoording kan vragen.
Ook niet oninteressant is het gegeven dat er onbelaste winstdeelname kan toegekend worden van zodra er een deel tak 21 in zit.
Dit artikel werd geschreven door Dirk De Smedt. (FSMA-erkend tussenpersoon)