Veel mensen onderschatten hoeveel financiële middelen nodig zijn om na hun loopbaan dezelfde levensstandaard te behouden. Je wettelijk pensioen alleen volstaat vaak niet, waardoor extra planning en opbouw noodzakelijk worden. Het berekenen van je toekomstige behoeften is daarom een belangrijke eerste stap in een doordachte pensioenplanning.
Een realistische pensioenplanning vertrekt niet van een cijfer dat je ergens hebt gehoord, maar van je eigen levensstijl in vandaagse euro. Bepaal eerst hoeveel je elke maand wil kunnen uitgeven zonder te puzzelen. Kijk naar je huidige vaste lasten en schrap wat later verdwijnt, zoals kinderopvang of een autolening, en voeg toe wat toeneemt, zoals reizen of zorg. Werk met bedragen na belasting, want het is het nettobedrag dat je leven betaalt. Wie vandaag 3.200 euro per maand nodig heeft om comfortabel te leven, vertrekt best van precies dat niveau in zijn berekening.
Zet daartegenover welke inkomens straks zeker zijn. Het wettelijk pensioen vormt de basis. Tel daar eventueel huurinkomsten, een klein bijberoep of een groepsverzekering met uitkering in rente bij. Wat overblijft is je maandelijkse kloof. Als een koppel verwacht samen 1.800 euro netto wettelijk pensioen te krijgen en het doel is 3.200 euro, dan is de kloof 1.400 euro per maand of 16.800 euro per jaar. Dat cijfer drukt alles samen: je gewenste levensstijl min je zekere inkomsten.
Vertaal de jaarlijkse kloof naar een benodigd kapitaal door te kiezen welke onttrekkingsvoet je verantwoord vindt. Dat is het percentage dat je jaarlijks uit je vermogen wil halen zonder jezelf klem te zetten. Wie defensiever wil werken, rekent op 3%. Wie wat meer risico verdraagt en met een duidelijke kasladder werkt, gebruikt 3,5%. In het voorbeeld met 16.800 euro per jaar leidt 3% tot ongeveer 560.000 euro nodig vermogen. Met 3,5% volstaat ongeveer 480.000 euro. Dit is vermogen in vandaagse koopkracht, los van de vraag op welk rekeningtype het staat.
Neem inflatie bewust mee door altijd in vandaagse euro te rekenen en je spaarinspanning jaarlijks te indexeren. De fout die veel mensen maken is dat ze een mooi schema opstellen en het tien jaar niet aanpassen. De wereld beweegt en je bijdrage moet meebewegen. Een vast maandbedrag dat elk jaar met pakweg 2% groeit, houdt je plan op snelheid. Het is eenvoud die werkt, zolang je het volhoudt.
Zorg daarnaast voor timing en ritme. Geld dat je in de eerste pensioenjaren nodig hebt, hoort niet in de meest schommelende bouwstenen. Een kasladder met twee à drie jaar geplande uitgaven in liquide of defensieve potten voorkomt gedwongen verkopen in een zwak beursjaar en geeft het groeigedeelte tijd om te herstellen. Je totale onttrekking blijft gelijk, maar de bron waaruit je put, verschuift met de markt mee. Op die manier wordt je gekozen onttrekkingsvoet geen sprong in het donker maar een beheersbare afspraak.
Houd rekening met éénmalige projecten. Een grondige verbouwing, een camper of steun aan een kind zijn geen maandkosten maar ze bestaan wel. Zet zulke bedragen naast je kapitaalbehoefte en bepaal of je ze buiten je jaarlijkse onttrekking financiert. Als je in de eerste vijf pensioenjaren 50.000 euro aan projecten voorziet, leg je dat best apart zodat je het niet verwart met je leefgeld. Het totale doel bestaat dan uit de kloofkapitaal plus deze projectpot.
Kijk tenslotte naar schulden en woonlasten. Wie op pensioenleeftijd nog huurt of een restschuld heeft, moet dat expliciet in de maandbehoefte opnemen. Wie de woning vrij van lening binnenstapt, kan net lagere basislasten noteren. Het maakt het verschil tussen 2.400 euro en 3.200 euro per maand, en dus tussen honderden duizenden euro’s in kapitaal. De berekening verandert niet, de input wel.
Als je dit in jouw cijfers giet, ontstaat er een helder beeld dat je om de twee à drie jaar bijwerkt. Je benoemt je gewenste netto maandbudget, trekt zekere inkomens af, kiest een onttrekkingsvoet die past bij je risicodraagkracht en bouwt een kasladder voor de eerste jaren. De uitkomst is geen theoretisch getal, maar een doel dat je kunt vertalen naar een maandelijkse spaarstroom vandaag. Wie op vijfenveertig start en twintig jaar lang 600 euro per maand opzijzet aan gemiddeld 3% haalt, bouwt richting 165.000 euro. Bij 1.000 euro per maand wordt dat ongeveer 275.000 euro. In combinatie met bestaand vermogen, aanvullend pensioen en een realistische onttrekkingsvoet kan dat precies de kloof dichten die je eerder berekende.
Wil je dit omzetten naar jouw situatie, deel gerust je gewenste netto maandbedrag op pensioenleeftijd, een ruwe schatting van je wettelijke pensioen en je huidige spaarritme. We rekenen de kloof in vandaagse euro door, kiezen een passende onttrekkingsvoet, bouwen de kasladder en vertalen het resultaat naar een uitvoerbaar maandbedrag dat meegroeit met je leven.
Disclaimer
Dit is algemene informatie en geen persoonlijk advies. Beleggen en ontlenen houden risico’s in. Fiscaliteit kan wijzigen en hangt af van je persoonlijke situatie. Stem je beslissingen af op je doelstellingen, kasstromen en risicoprofiel.